Reisefuehrer Amsterdam

[tenkstasjonn]
Benzin/Diesel
benzine [bensiene]/diesel [diesel]
Panne/Werkstatt
autopech [autopech]/garage [charasche]
ESSEN & TRINKEN
Reservieren Sie uns bitte für heute Abend einen Tisch für vier Personen.
Wilt u alstublieft voor vanavond een tafel voor vier personen voor ons reserveren. [Willt ü aschtüblieft foor fannaafont en taafel foor fier persoonen foor ons reserweeren]
auf der Terrasse
op het terras [opp het terrass]
am Fenster
bij het raam [bai het raam]
Die Speisekarte, bitte.
De kaart, alstublieft. [de kaart aschtüblieft]
Könnte ich bitte … haben?
Mag ik ...? [mach ick]
Flasche/Karaffe/Glas …
fles [fläss]/karaf [karaff]/glas [chlass] ...
Messer/Gabel/Löffel
mes [mäss]/fork [fork]/lepel [leepel]
Salz/Pfeffer/Zucker
zout [saut]/peper [peeper]/suiker [söüker]
Essig/Öl
azijn [asain]/olie [olie]
mit/ohne Eis/
    Kohlensäure
met [mätt]/zonder ijs [sonder ais]/
    bubbels [bübbels]
Ich möchte zahlen, bitte.
Mag ik afrekenen. [mach ick affreekenen]
Rechnung/Quittung
rekening [reekening]/bonnetje [bonnetje]
EINKAUFEN
Wo finde ich …?
Waar vind ik...? [waar finnt ick]
Ich möchte …/Ich suche …
Ik will ... [ick will]/Ik zoek ... [ick suuk]
Apotheke/Drogerie
apotheek [apoteek]/drogisterij [droochisterai]
Bäckerei/Markt
bakker [bakker]/markt [markt]
Einkaufszentrum
winkelcentrum [winkelsentrümm]
Supermarkt
supermarkt [süpermarkt]
100 Gramm/1 Kilo
1 ons [ons]/1 kilo [kielo]
teuer/billig/Preis
duur [düür]/goedkoop [chuutkoop]/prijs [prais]
mehr/weniger
meer [meer]/minder [minder]
ÜBERNACHTEN
Ich habe ein
Ik heb een kamer gereserveerd [ick hepp en kaamer
Zimmer reserviert
chereserveert]
Haben Sie noch …
Heeft u nog ... [heeft ü noch]
Einzelzimmer
eenpersoonskamer [eeinpersoonskaamer]
Doppelzimmer
tweepersoonskamer [tweepersoonskaamer]
Frühstück/Halbpension
ontbijt [ontbait]/halfpension [halfpensionn]
Vollpension
volpension [follpensionn]
nach vorne/zum Meer
naar de voorkant [naar de foorkannt]/
    naar de zee [naar de see]
Dusche/Bad
douche [duusch]/badkamer [battkaamer]
Balkon/Terrasse
balkon [balkonn]/terras [terrass]
Schlüssel/Zimmerkarte
sleutel [slöötel]/sleutelkaart [slöötelkaart]
BANKEN & GELD
Bank/Geldautomat
bank [bank]/pinautomat [pinnautomaat]
bar/ec-Karte/
    Kreditkarte
kontant [kontant]/pinpas [pinnpass]/
    creditcard [kredditkaart]
GESUNDHEIT
Arzt/Zahnarzt/Kinderarzt
arts [arts]/tandarts [tandarts]/kinderarts [kinderarts]
Krankenhaus/
    Notfallpraxis
ziekenhuis [siekenhöüs]/
    spoedeisende hulp[spuutaisende hülp]
Fieber/Schmerzen
koorts [koorts]/pijn [pain]
Durchfall/Übelkeit
diaree [diaree]/misselijkheid [misselickhait]
entzündet/verletzt
ontstoken [ontstooken]/gewond [chewonnt]
Schmerzmittel/Tablette
pijnstiller [painstiller]/tablet [tablett]
TELEKOMMUNIKATION & MEDIEN
Briefmarke/Brief
zegel [sechel]/brief [brief]
Postkarte
aanzichtkaart [aansichtkaart]
Ich brauche eine Telefonkarte fürs Festnetz.
Ik wil graag een telefoonkaart voor het vaste net.
    [ick will chraach en telefoonkaart foor het faste net]
Ich suche eine Prepaidkarte für mein Handy.
Ik zoek een prepaid-kaart voor mijn mobieltje.
    [ick suuk en prepaid-kaart foor main mobieltje]
Wo finde ich einen
Waar krijg ik toegang tot internet [waar kraich ick
Internetzugang?
tuuchang tot internet]
Steckdose/Adapter/
    Ladegerät
stopcontact [stoppkontakt]/adapter [adapter]/
    oplader [oplader]
Computer/Batterie/Akku
computer [compjuter]/batterij [batterai]/accu [akkü]
Internetanschluss/WLAN
internetverbinding [internetferbinding]/WLAN
E-Mail/Datei/
    ausdrucken
mail [mäil]/bestand [bestand]/
    uitdraaien [öütdraajen]
FREIZEIT, SPORT & STRAND
Strand/Strandbad
strand [strand]/strandbad [strandbad]
Sonnenschirm/
    Liegestuhl
zonnescherm [sonne scherm]/
    zonnestoel [sonnestuul]
Ebbe/Flut
laagwater [laachwaater]/hoogwater [hoochwaater]
ZAHLEN
0
nul [nüll]
15
vijftien [faiftien]
1
één [ejn]
16
zestien [sestien]
2
twee [twee]
17
zeventien [söwentien]
3
drie [drie]
18
achtien [achtien]
4
vier [fier]
19
negentien [neechentien]
5
vijf [faif]
70
zeventig [söwentich]
6
zes [ses]
80
tachtig [tachtich]
7
zeven [söwen]
90
negentig [neechentich]
8
acht [acht]
100
honderd [hondert]
9
negen [neechen]
200
tweehonderd [tweehondert]
10
tien [tien]
1000
duizend [döüsent]
11
elf [elf]
2000
tweeduizend [tweedöüsent]
12
twaalf [twaalf]
10000
tienduizend [tiendöüsent]
13
dertien [därtien]
1/2
half [half]
14
viertien [fiertien]
1/4
kwart [kwart]

Das Produkt ist eine digitale Aufbereitung des Marco Polo Reiseführer Amsterdam
15.,